GERARD VAN HAL FOTOGRAFIE

Vissen

Om vier uur ’s morgens loopt de wekker af. Niet dat dat nodig is want ik heb de hele nacht wakker gelegen omdat ik moest slapen. Met één oog half open druk ik op de knop van de koffiepot en stap ik onder de douche. Met twee ogen open: afdrogen, kleren aan en borstel door m’n haar. Om kwart over vier uur ’s morgens heb ik nog niet echt honger. Een kop koffie, een banaan en een stuk stokbrood van de dag daarvoor, is het vroeg ontbijt dat ik met lichte tegenzin naar binnen werk. “Je moet eten” want anders wordt je zeeziek, was me op het hart gedrukt. De regen klettert ondertussen op het dak van de mobile-home. Het is bijna half vijf als ik de rits van mijn jas hoog optrek. Met mijn cameratas en tas met proviand over de schouder loop ik door de regen naar de auto die buiten het campingterrein staat geparkeerd.

Wat zijn de Franse wegen donker ’s nachts. Geen lantaarnpaal of reflector te bekennen.  De ruitenwissers slaan de striemende regen van de voorruit. Ik kijk ingespannen naar buiten om te zien hoe de weg loopt en met een vaartje van zeventig per uur rijd ik naar La Turballe, waar ik me om vijf uur moet melden bij “ de Tangaroa”. De vissersboot waarop ik die dag mee zal varen om een reportage te maken over de visserij in de Bretonse Atlantische Oceaan.

Stipt vijf uur sta ik aan de kade waar “de Tangaroa” ligt afgemeerd. Niemand te bekennen. Op het zusterschip “de Magayant” worden de lichten ontstoken. Op “de Tangaroa is alles donker en stil. De kapitein van “de Magayant”zwaait. Hij vraagt wat ik kom doen. Als ik dat in mijn beste Frans uitgeleg, zegt hij dat de kapitein van “de Tangaroa” zo wel zal komen. De “Magayant” is al tien minuten vertrokken als er leven komt op “de Tangaroa”. Ik heb niemand zien aankomen maar plotseling is er iemand op het dek. (Later blijkt dat de bemanning aan boord slaapt). Als ik vraag of hij de kapitein is is het antwoord ontkennend. Die komt zo. Op “de Tangaroa” wordt intussen alles in klaar gemaakt om te vertrekken. Ik ben al bijna bang dat ze zonder mij vertrekken als er iemand over de kade op me af komt lopen. Hij stelt zich voor als Gwen. Hij is de kapitein de enige die thuis in zijn eigen bed geslapen heeft. Hij stapt en ik klauter over de railing aan boord.

Als we net aan boord zijn worden de trossen losgegooid en we varen weg. We zijn de haven net uit als Gwen een bemanningslid naar boven roept. Er verschijnt een kleine glimlach om zijn mond als hij zegt dat hij naar bed gaat. Een beetje verbaasd blijf ik achter met het bemanningslid. Hij legt uit dat iedereen gaat slapen totdat ze het gebied bereiken waar gevist gaat worden. De boot staat op de automatische piloot en hij houdt in de gaten of er andere boten ons pad kruisen. Ruim twee uur later, wordt de rest van de bemanning gewekt en kan de dag beginnen.